Als kandidaat-verzekerde kunt u zelf kiezen tot welke eindleeftijd een eventuele uitkering verleend moet worden. Veel voorkomende eindleeftijden zijn 55, 60, 62, 65 en 67 jaar. Sommige verzekeraars geven ook de mogelijkheid om andere eindleeftijden te kiezen. Bij de zwaardere beroepen wordt soms door de verzekeraar een limiet gesteld aan de eindleeftijd in die zin dat bijvoorbeeld een stratenmaker maximaal 55 of 60 jaar als eindleeftijd kan kiezen. Na die leeftijd is arbeidsongeschiktheid bij dat soort beroepen statistisch gezien vaak geen onzeker voorval meer. Als diezelfde stratenmaker overigens leiding geeft aan een groter bedrijf en feitelijk alleen administratief/commercieel/leidinggevend bezig is, dan is eindleeftijd 65 wel weer mogelijk.
Bij het na de ingangsdatum van de AOV alsnog verlengen van de oorspronkelijk afgesproken einddatum zal de verzekeraar eisen dat de verzekerde aantoont dat hij gezond is omdat de verzekeraar niet heeft kunnen reserveren voor het toenemen van het arbeidsongeschiktheidsrisico met het ouder worden van de verzekerde.